In het gouden ochtendlicht van de spreekwoordelijke dag in mei leek het witte zeilschip op een stralende bruid. Smetteloze uniformen marcheerden heen en weer over het hagelwitte dek, iets minder smetteloze zeilkleding klauterde op en neer in het tuig, en op de kade was het een komen en gaan van bestelautootjes. Uit een patrijspoort van het dekhuis kwamen fragmenten swingmuziek, gearomatiseerd met kruiden uit de kombuis waar de kok enthousiast meezong en meespeelde op zijn potten en pannen.
Plots werd de repetitie van de jazzband ruw verstoord door een kakofonie van autotoeters. Een feestelijke stoet kwam de kade opgescheurd, voorafgegaan door een met ballonnen behangen oldtimer. Hij remde bruusk en deinde nog even na, alsof hij flirtte met de tweemaster die zachtjes kreunend aan haar meertrossen trok.
“Schip ahoi!” riep de witte sluier uit het achterportier. Haar pumps wankelden toen ze over de ongelijke stenen naar de loopplank beende, maar eenmaal aan dek werd ze één met het schip. Niet alleen was haar sleep het volmaakte antwoord op de elegante zeeg; haar hele houding verried dat ze verstand had van varen. “Trossen los!” hernam ze, “Laat deze driedubbel overgehaalde landrotten eens voelen wat zeilen is!” Het dek stroomde vol met hoeden, jurken, kostuums, parasols en corsages zodat de matrozen amper nog de ruimte hadden om uitvoering te geven aan het commando “Voor en achter!” van de stuurman van de wacht.
•
“Ja, ik wil!” klonk het tweemaal, gevolgd door luid applaus en gejuich dat het dekhuis liet daveren omdat de eerste zoen tussen man en vrouw wel heel gretig uitviel. De fotograaf bleef maar flitsen toen Ondine en William al zoenend naar buiten gingen voor de rest van de reportage.
•
Met alle zeilen bij doorkliefde de Bounty het IJsselmeer. Het dek was zo goed als verlaten: de bemanning had zich gevoegd bij de receptie in het dekhuis. Alleen de uitkijk hield zich staande aan de voorstag, en Alex leek vergroeid met het stuurwiel, zoals hij iedere golf die het schip uit koers probeerde te drukken pareerde met subtiel maar uiterst trefzeker tegenroer. Hij was de danser die de ballerina leidde in een gracieus ballet, op de muziek van wind en zee zweefde de Bounty gewichtloos over het deinende waterpodium, slechts omringd door de horizon die wat Alex betrof altijd mocht blijven wijken. Voor vertrek had hij de weersverwachting uitgeluisterd: volgens het KNMI was er geen vuiltje aan de lucht.
Toch begon het voorjaarslicht langzaam te veranderen. De horizon verloor zijn strakheid, de zon hulde zich in een sluier, bleker en ondoorzichtiger dan die van de bruid, die in een roes verkeerde en zich nergens van bewust leek. In het dekhuis speelde de band de sterren van de hemel, maar er werd door geen van de gasten op gedanst: iedereen staarde vol bewondering naar Ondine, die bezig was aan een adembenemende solo. Haar ijle japon wervelde als een mistflard rondom haar lenige gestalte, de ene pirouette volgde op de andere radslag, waarbij ze boven de spiegelgladde, hellende vloer leek te zweven. Niemand had dan ook in de gaten dat het schip steeds grotere halen begon te maken. De gestaag toenemende wind bespeelde het tuig en kleurde de nummers van de band met een dreigend mineurakkoord.
“Alle hens aan dek!” schreeuwde Alex, toen in een vlaag het water door het gangboord spoelde. Maar er kwam geen bemanningslid aangesneld. De setlist van de band vermeldde juist een reeks shanties met teksten waarin Alex’ kreet zo harmonieus opging dat het niemand opviel…
… totdat de dansende Ondine ineens een sierlijke schuiver maakte, en met boeket en al in de taart belandde. Daardoor leek de betovering verbroken te worden die zich van haar en alle toeschouwers meester had gemaakt. Er ging een lachsalvo op, maar doordat leadzanger William haar te hulp schoot was het volume van de muziek even wat lager zodat het geloei van de storm en Alex’ hulpgeroep eindelijk tot iedereen doordrongen.
“Heb je je bezeerd, schat?” vroeg William bezorgd terwijl de rest van het gezelschap over elkaar struikelend het dek opzocht. Hij kuste de slagroom van haar gezicht, maar zij had totaal geen oog voor hem. Met vastberaden blik in haar mascara sprong ze overeind, wrong zich door de drukte heen het dekhuis uit, en nog voordat Alex het doorhad nam ze het roer van hem over. Hij had inmiddels de grootste moeite om het schip niet uit het roer te laten lopen en kon een paar extra handen goed gebruiken, maar ze duwde hem finaal van zijn plaats. Verbouwereerd klom hij dus maar op de kluiverboom om mee te helpen met het strijken van de kluiver.
De storm werd zienderogen heviger. De Bounty vloog door de opgezweepte schuimende zee. Wolken buiswater sloegen van voor tot achter over het dek, waar het onderscheid tussen bemanning en gasten steeds vager werd. Zelfs de ceremoniemeester klom keurig in smoking in het want om de fok te helpen reven.
Opeens schoot een felle bliksemstraal door het ziedende zwerk, onmiddellijk gevolgd door een daverende klap. Zelfs de wind leek ervan te schrikken; even viel er een vacuüm in de kolkende storm. Maar dat werd gevolgd door zo’n zware vlaag dat de Bounty niet eens de tijd kreeg om over te hellen; in plaats daarvan waaiden alle zeilen tegelijk uit de lijken.
Toen was het stil.
Hevig stampend en slingerend klapperde het schip hulpeloos met haar gekortwiekte vleugels. Begeleid door de percussie van blokken en vallen maakte het haar wanhoopsdans af. Over het hele dek krioelde een spaghetti van vallen en schoten, geien en gordings, te midden waarvan liggende, kruipende, strompelende figuren geen woord durfden uit te brengen en alleen maar verdwaasd rondkeken over het apocalyptische toneel.
De enige die het gebeurde volkomen normaal leek te vinden was de bruid. Ze had zelfs haar boeket nog in haar hand. Na een terloopse blik op het kompas klom ze over de reling en sprong overboord.
“Nee!” riep William, die net was opgekrabbeld nadat hij zich uit de wurggreep van een kluwen kluiverschoten had bevrijd. Hij rende – slalomde, beter gezegd – over het hoofddek, stoof met twee treden tegelijk de trap op naar de kampanje, maar zag nog net de vage schim van Ondine’s zinkende sleep in de diepte verdwijnen…
“Schipper!” riep hij, “Doe iets!” maar Alex schudde lusteloos zijn hoofd: “Heeft geen zin, jongen… met zoveel stof om zich heen komt ze nooit meer boven.”
Uit William’s wereld was alle kleur verdwenen. Het prachtige witte schip was inktzwart voor hem, hij zag de nu weer stralende lentezon als poort naar de hel, en de eindeloze spiegel van het IJsselmeer reflecteerde slechts de vloed van zijn tranen.
Uren verstreken. Maar toen klonk opeens een kreet van het voordek: “Stil eens!”
Hij wees naar bakboord vooruit, waar de zon bijna de kim raakte. Als je goed keek, zag je een stipje afsteken tegen de schittering op het water, en toen iedereen eindelijk zijn mond hield en ook het gestommel in het dekhuis stilviel, klonk heel in de verte een ijl, hoog: “Joehoe!”
William wist niet wat hij hoorde: hij herkende Ondine’s heldere stem uit duizenden. Hij werd opnieuw wild, deze keer van vreugde. Hij stoof het dekhuis uit, en zou bijna alsnog het ruime sop hebben gekozen als een paar sterke armen hem niet hadden zien aankomen. Hij moest weer met geweld worden tegengehouden terwijl hij riep: “Mijn lief! Mijn lief is terug!”
Het stipje naderde zienderogen. Ondine bleek een even sierlijke zwemster als danseres, met ferme slagen golfde haar ranke lichaam door de nog steeds rimpelloze zee. Toen ze dichterbij kwam, bleek dat ze iets achter zich aan sleepte. Iets groots, dat weliswaar dreef maar haar bewegingen toch enigszins hinderde.
“Valreep!” riep William, die zich nu ontpopte tot leider van de vrouw-overboord operatie, “Laat een valreep neer, dan klim ik naar beneden!”
“Weet je zeker dat je niet gaat springen?” vroeg Alex. Maar William was vastbesloten en dus liet hij hem onder tientallen toeziende ogen begaan. “Wat deed je nou toch, schatje?” riep hij vanaf de onderste sport van de touwladder naar zijn geliefde, die binnen praaiafstand was gekomen maar niet antwoordde omdat ze haar handen vol had aan een groot pakket dat ze langszij het schip manoeuvreerde. “Hijs dit eens aan dek!” riep ze.
Van de bakboord fokkenbras werd een takel gemaakt, en terwijl het pakket hing uit te druipen strekte William zijn reddende hand naar zijn geliefde uit. Toen hij haar echter de valreep op wilde helpen, kon hij zijn ogen niet geloven: ze had een wonderlijke gedaanteverwisseling ondergaan. Waar eerst haar lange, slanke benen waren geweest, had ze nu een soepele vissenstaart gekregen, en haar prachtige bruidsjapon had plaats gemaakt voor een strak schubbenpakje dat haar beeldschone figuur geraffineerd accentueerde.
Alsof ze gewichtloos was, zo gemakkelijk klom William met Ondine’s armen om zijn nek zielsgelukkig terug aan boord. Pas toen hadden ze de ruimte voor een fatsoenlijke begroeting, die werd bezegeld met een eindeloze zoen waarbij ze alles en iedereen om zich heen vergaten. Onder luid applaus en gejuich klikte de fotograaf zijn camera vol, totdat Alex vroeg: “Ahem, eh… mag ik even?”
“O ja,” realiseerde Ondine zich toen ze opkeek, zijn wijsvinger volgde en het pakket op dek zag liggen, “dat is waar ook: dat zijn je nieuwe zeilen!”
“Nieuwe zeilen?”
“Die kun je wel gebruiken, toch?” lachte ze. Door alle consternatie was Alex bijna vergeten dat het schip volkomen vleugellam was; gelukkig stond er een stevige motor in maar het zou wel even duren voordat hij zijn prachtige schip weer onder vol tuig kon brengen. Met zijn schiemansmes begon hij het koord waarmee het pakket was samengebonden los te snijden. Er kwam inderdaad een aantal grote lappen uit, alleen waren die niet van stevig zeildoek. Er zat zijde bij, en tule, en hier en daar hadden de zij- en onderlijken een fraai kanten randje. De snit was echter perfect, en toen de zeemeermin-bruid lachend opmerkte: “Ik kan hem na vandaag toch niet meer aan!” begon de vaste bemanning enthousiast het schip ermee te hertuigen.
Het diner was al geruime tijd voorbij, toen een zwoel lentebriesje de nieuwe zeilen van de Bounty voor het eerst deed bollen. In het sprookjeslicht van de volle maan glansden ze als parelmoer, en glunderend stuurde Alex zijn trotse schip in de richting van de haven die hij eerder vandaag niet meer had verwacht te zullen terugzien.
Het dek was opnieuw volgestroomd met uniformen, hoeden, jurken, kostuums en corsages, waartussen de matrozen zich in hun zeilkleding ditmaal ongehinderd bewogen om alle commando’s van de stuurman van de wacht uit te voeren. De band swingde er lustig op los in het dekhuis, en de kok liet de kombuis galmen met zijn potten en pannen. Er werd opgelucht gepraat, gedanst en geproost, rijk gevulde schalen met hapjes gingen van hand tot hand. Pas in het zicht van de haven vroeg de ceremoniemeester zich af: “Waar zijn Ondine en William?”
Toen de Bounty veilig was afgemeerd, werd het jonge paar vanaf de kade ontdekt. Volkomen onwetend van alle bewonderende blikken lagen ze innig ineengestrengeld in het net onder de kluiverboom…
•
Gelukkig is dit maar fantasie. Als u wilt zien hoe het echt gaat, kijk dan eens op deze site:
Uniek en Romantisch trouwen op het water – Trouwschip.nl
– Peter Bouchier